Aflevering 5: Fysieke Training 1/3
Omdat de fysieke trainingen toch wel de kern van je trainingsprogramma uitmaken hebben we het in drie afleveringen opgedeeld. In deze eerste aflevering bekijken we hoe wetenschappelijk fysieke trainingen tegenwoordig geworden zijn.
Vroeger was trainen redelijk rechttoe rechtaan: gewoon veel rijden. Tegenwoordig zijn fysieke trainingen een echte wetenschap geworden waarin zeer grondig geanalyseerd kan worden hoe je lichaam in elkaar zit en wat voor jou op elk moment de meest aangewezen trainingen zijn.
In onze podcastreeks nemen wij steeds het psychologische perspectief, waardoor we hier niet inzoomen op de inhoudelijke kant van fysieke training. Dat domein is immers bijzonder groot en complex en is erg eigen aan de specifieke situatie van elke atleet. We gaan hier dus niet in op de trainingsparameters (VO2 max, wattage, FTP, hartslag,....) of de specifieke trainingsprogramma’s (duurtraining, krachttrainingen, core stability trainingen,....) maar eerder over het belang ervan en hoe je ermee kan omgaan.
Om echt top te zijn in je sport is het essentieel dat je je ook omringt met de juiste trainers. Er zijn twee essentiele criteria die je daarbij kan hanteren: enerzijds moet het iemand zijn met een degelijk sportwetenschappelijk profiel, en anderzijds moet het iemand zijn waarmee je een goed gevoel hebt. Het moet met andere woorden een bekwaam iemand zijn in wie je echt gelooft en die je ook vertrouwt. En het moet iemand zijn die ook kan luisteren en met wie je open kan praten over jouw gevoel bij zijn trainingsvoorstellen en jouw ervaringen bij het uitvoeren van de opgelegde trainingen. Er moet met andere woorden een evenwichtige, open relatie tussen trainer en atleet zijn, waarbij goed naar elkaar wordt geluisterd en open en eerlijk met elkaar kan worden gecommuniceerd.
Het is daarom niet zo evident om die juiste trainer te vinden. Vaak word je in het begin getraind door een ouder of een kennis, iemand uit je privé omgeving die met veel goede wil enthousiast met jou aan de slag gaat. Op zich is dat heel fijn natuurlijk, je ervaart meteen steun en wordt gedragen door de motiverende energie van die persoon. Maar er is ook een keerzijde: goede bedoelingen zijn niet steeds de beste raadgever, en het is soms moeilijk om de persoonlijke relatie te onderscheiden van de trainer-atleet relatie. Je ziet in de praktijk dat het soms werkt, Anna Van der Breggen werd getraind door haar man en Alec Segaert door zijn broer. Maar er zijn eveneens voorbeelden dat het soms niet werkt, omdat de ouder-trainer bijvoorbeeld teveel verwacht van zijn of haar kind-atleet of de papa-trainer teveel trainer is en te weinig nog gewoon vader.
Elke situatie is dus anders, maar als atleet moet je je eigenlijk maar één vraag stellen: werkt deze situatie voor mij? Als het antwoord niet meteen helder is kan je jezelf een aantal bijvragen stellen. Heb ik vertrouwen in de kennis & kunde van mijn trainer? Vertrouw ik zijn of haar adviezen? Voel ik dat mijn trainer ook open staat voor mijn feedback? Kan ik een betere trainer voor mij bedenken? Wees zo eerlijk mogelijk in het beantwoorden van dit soort vragen. Stel dat je vader je trainer is en je vindt niet dat dat voor jou werkt, dan is het best moeilijk om dit ook uit te spreken... je vader blijft immers je vader. Toch is het belangrijk dit te doen. Ga het gesprek aan, de kans is groot dat jullie samen een oplossing vinden, want uiteindelijk wil elke vader het beste voor zijn kind.
Let erop dat je fysieke trainingen alle componenten omvatten die je lichaam nodig heeft om te ontwikkelen. Deze trainingen doe je dus zowel op als naast de fiets. Een evenwichtige trainingsprogramma bevat ook periodes in het krachthok, op de turnmat of op de looppiste. Het bepaalt nauwkeurig wanneer je welke facetten traint en wanneer en hoe je best kan rusten of recupereren.
We begonnen dit stukje met de aanhef dat vroeger trainen in essentie neerkwam op veel fietsen. Tegenwoordig gaat het echter niet meer om veel trainen, maar veeleer om juist trainen. Het kan raar aanvoelen maar het is echt zo dat je soms met minder trainen meer resultaat behaalt, zolang het maar goed geplande trainingen zijn. Daar gaan we in deel 2 van de fysieke trainingen verder op in.